opnemen-aanpassen-afbreken-SCHEIDEN-in stand houden-groeien-tot stand brengen
Centraal proces
Deze keer buigen we ons over het centrale proces van het scheiden of kiezen. Centraal omdat de voorgaande drie processen voornamelijk op de omgang met de buitenwereld gericht waren. En de laatste drie processen spelen zich meer inwendig af. Het kiezen en afwegen staat hiertussen, in het midden. Bij het scheiden wordt de keuze gemaakt: gaan we hiermee verder? Past dit binnen het geheel wanneer we het evenwicht in stand willen houden? Wanneer dat het geval is, komen de laatste drie processen in beeld.
Het proces van het kiezen dient het hogere doel van het in stand houden van het organisme. Zoals in de inleiding over de zeven levensprocessen beschreven bewaakt het etherlichaam de grenzen waarbinnen we kunnen functioneren. Essentieel is hierbij de keuze vóór dingen die behulpzaam zijn voor het organisme en tégen schadelijke dingen. Waar te veel van is, moet weg, dat wordt uitgescheiden. Waar te weinig van is moet worden aangevuld, dat wordt opgenomen.
Uitscheiding
Bij uitscheidingsprocessen kan je denken aan alles wat uit je lichaam naar buiten komt: zweet, adem, speeksel, ontlasting en urine bijvoorbeeld. Maar onder uitscheiding vallen ook de verteringssappen die door de alvleesklier worden uitgescheiden, of hormonen die uit je klieren in de bloedbaan komen. Die blijven weliswaar binnen je lichaam maar zijn wel degelijk een vorm van uitscheiding. Rudolf Steiner noemde het centrale levensproces Sonderung.
Kiezen
Scheiden kan je ook zien als een vorm van kiezen. Wat hoort bij mij, wat neem ik op, en wat niet? Het immuunsysteem speelt hierin een belangrijke rol. Eén van de krachtigste eigenschappen van je afweer is namelijk het onderscheid maken tussen “eigen” en “vreemd”. Hiermee beschermt je afweer de integriteit van je lichaam en daarmee het gereedschap, het voertuig zo je wilt, waarmee we op aarde kunnen zijn.
Simpel voorbeeld: wanneer je iets hebt gegeten wat niet helemaal goed meer was, kan je lichaam besluiten (kiezen) om het niet verder te verwerken. Het verlaat dan versneld je lichaam doordat je overgeeft of omdat je diarree krijgt waardoor de verkeerde voeding vlug je lichaam verlaat.
Immuunsysteem
Het immuunsysteem is doordrenkt van wikken en wegen en in die zin van kiezen. Er wordt niet alleen voor of tegen gestemd. Ook wanneer en hoe sterk er gereageerd gaat worden, wordt allemaal afgewogen. Te weinig daadkracht van je afweer en je wordt ziek door een infectie. Te veel daadkracht (op de verkeerde plek) en je krijgt een allergische of auto-immuun reactie. Je kan je de kracht van je afweer goed voorstellen wanneer je bedenkt dat een ziekte toch minstens een dag, en meestal langer, nodig heeft om je te laten sterven. Als je pech hebt kan een krachtige allergische reactie binnen een kwartier je dood betekenen. Dat laat zien hoe waanzinnig sterk onze afweer is. De essentiële functie van het immuunsysteem is het onderscheid maken tussen zelf en vreemd. En die functie moet met mate worden toegepast: het immuun systeem moet zichzelf voortdurend temperen en zorgen dat het niet over reageert.
Ik-functie
Hier kunnen we teruggrijpen op de vierledigheid: het kiezen tussen zelf en vreemd is natuurlijk een functie van het Ik. Dit komt op lichamelijk niveau tot uiting in de afweer en de eigenheid van onze lichaamseiwitten bijvoorbeeld. Daarom kan je niet zomaar een bloedtransfusie of orgaan transplantatie ondergaan. Je lichaam zou het bloed of orgaan van een ander herkennen als vreemd en afbreken. Het mooie is nu dat de kwaliteiten van het Ik, zoals weloverwogen kiezen en jezelf temperen en in balans houden, terug te zien zijn in ons afweersysteem.
Te veel
Wat gebeurt er nu wanneer er te veel indrukken op ons afkomen? Ook dan maken we keuzes. Meestal onbewust. Vaak zie je dat een te veel aan emotionele of cognitieve prikkels leidt tot een “keuze” om dan op een ander vlak, bijvoorbeeld voeding, minder toe te laten.
Er kwam bijvoorbeeld een meisje op het spreekuur dat onterecht strafwerk had gekregen. Pas negen jaar en er was iets gebeurd in de klas en zij had dus straf. Omdat ze zeer plichtsgetrouw is, moest dat per sé af, terwijl ze al heel moe was en eigenlijk naar bed moest. Duidelijk gevalletje van overprikkeling in het sociale, omdat het niet terecht was. Hiernaast ook nog in het cognitief verwerken omdat ze haar strafregels af ging schrijven. In de weken daarna had ze buikpijn en minder eetlust. Het gebeurde was voor haar letterlijk onverteerbaar. Ze zat zo vol met psychische indrukken dat het eten er niet goed meer bij kon.
Een ander voorbeeld is een meisje van drie dat heel vroeg wijs is en je de oren van de kop kletst (over haar knuffel: “ik heb mijn tijger mee voor als ik het niet leuk meer vind”). Zij lijkt alles op intellectueel en leer-niveau als een spons op te zuigen. En is een slechte eter. Tja, je kan niet álles opnemen.
Volgende keer zullen we kijken hoe we ons na dit keuzeproces in stand houden met de laatste drie, zich meer in het inwendige, afspelende processen.
Boekentip over het immuunsysteem: P. Dettmer, Immuun, (Amsterdam: Alfabet Uitgevers, 2022).
En naar aanleiding van het afbreken van vorige week nog over pubers: J. Meijs, Puberteit, de smalle weg naar innerlijke vrijheid, (Zeist, Uitgeverij Christofoor, 2003).
Aukje Kaptein, huisarts
Martin Springvloed, Fysiotherapeut