Hardcore antroposofie
Het IK is je meest innerlijke kern, als het ware je hogere IK. In de antroposofie is dit het deel wat jou als mens uniek maakt en wat je van leven naar leven meeneemt. Wat in elke vorige en volgende reïncarnatie continu aanwezig is en tussen die opeenvolgende levens ook nog.
Stripped tot the bone
Hoe kan je dit wezensdeel, dat natuurlijk weer onzichtbaar is, nu ervaren? Ik heb het me wel eens afgevraagd bij een terminale patiënte. Zij was een kwiek, pienter dametje dat er altijd tot in de puntjes verzorgd uit zag en met wie je kon lachen. Totdat ze ziek werd. Op het laatst lag ze in haar bed voor het raam, geen kapper en make-up meer, in haar pyjama in plaats van in een mantelpakje. Voor eten, drinken, poepen en plassen was ze afhankelijk van de zorg van haar man. En toch was ze nog helemaal mevrouw B. Maar wat maakte haar dan tot het unieke mens dat ze was?
Als je alles weg haalt: werk, geld, status, huis, auto, kleren, kinderen en eigenlijk zelfs ook je lichaam. Wanneer je al die zaken niet meer tot je beschikking hebt, wat blijft er dan van je over? Ik weet het nog steeds niet goed, ik vind het een soort mysterie. Maar dat we in gesprekken -en bij mensen die heel ziek zijn, alleen maar in elkaars aanwezigheid- toch nog, of júist, het gevoel kunnen hebben dat we specifiek met díe mens contact hebben, daar komt volgens mij wel het ik om de hoek kijken.
Net als wanneer je een gesprek hebt waarin je een soort doorbraak beleeft. Samen kom je dan tot een idee, of een inzicht, je komt allebei een stap verder. Dan ben je beide met je ik aanwezig, er heerst tegenwoordigheid van geest. En dan heb je een ontmoeting van ik tot ik, dan kan je letterlijk geïnspireerd worden.
In jezelf kan je het IK ervaren bij bepaalde keuzes die je maakt. Bijvoorbeeld wanneer je een school kiest voor je kind. Of wanneer je een beroep tegen komt en weet, dat is voor mij bestemd. Het kunnen keuzes zijn waarbij je het misschien niet zo goed uit kan leggen maar toch een enorme innerlijke overtuiging voelt dat het klopt wat je kiest. Wanneer je ergens een enorme passie of drive voor hebt, ergens helemaal warm voor loopt, dan is je ik er meestal ook bij betrokken.
Het IK in ons lichaam
Behalve op een meer geestelijk niveau werkt het ik ook in ons lichaam. Ook hier is het datgene wat ons als mens uniek maakt. Denk maar aan je vingerafdrukken, anders gezegd, de vormgeving van je huid. Of je iris, waarmee je op het vliegveld geïdentificeerd kan worden. En last but not least je afweer. Je immuun systeem bepaalt of iets bij je hoort en dat het mag blijven, of dat iets vreemd is en er uit moet. “Dit ben ik, en dit ben ik niet”, dat doet je afweer. Dus als het goed is, herkent je afweer een schimmel of virus en zorgt dat die om zeep geholpen en afgevoerd wordt. En daarom kan je ook niet zomaar bloed of een orgaan van iemand anders krijgen: je afweer zal er op reageren dat het vreemd is en weg moet, en zal het afstoten, tenzij je maatregelen neemt om dit te voorkomen.
Warmte
Het element waarvan het ik zich bedient is de warmte. Die wordt vervoerd door het bloed, het bloed verzorgt de distributie van warmte over ons lichaam. Dus in zekere zin is het bloed de drager van het ik. Uitdrukkingen als “opgroeien in een warm nest”, of “iemand een warm hart toedragen”, laten ook iets zien van het belang van het ik en zijn werking in een mensenleven.
De pedagogische wet
Als afsluiter van de vierledigheid nog een kleine toelichting op de onderlinge samenwerking van de wezensdelen. Je zou kunnen zeggen dat ze als fysiek-etherisch-astraal-IK in een hiërarchische verhouding staan. Dit wordt ook wel de pedagogische wet genoemd.
Het fysiek is de underdog, die is onderhevig aan de invloed van de anderen. Een beetje te zien aan dode materie, daar gebeurt niet veel. Pas onder invloed van levenskrachten vindt er groei en leven plaats. Maar die vitaliteit, die wordt weer geregeerd door het astrale. Wanneer je eigenlijk helemaal op bent, maar er moet toch nog iets gebeuren, kan je jezelf dwingen om door te gaan. Dat doet je astraallichaam. Want als het aan de ether lag, dan ging die uitrusten en opladen. Maar die heeft het niet voor het zeggen. Het astraal verzorgt de plicht en ook instincten en emoties. Gelukkig hebben we het ik dat ons in staat stelt om die instincten en emoties te temmen.
Het IK is de regisseur die alle andere onderdelen aanstuurt en als het goed is de regie neemt. Dus wanneer het astraal dreigt door te slaan dan kan het IK het astraal een halt toeroepen. Wanneer ik vind dat dit stukje echt vanavond af moet maar ik ben eigenlijk kapot, dan kan mijn IK ingrijpen. Mijn IK zegt dan tegen mijn astraal dat het genoeg is en dat we morgen verder kunnen. En dan stop ik er mee. Wanneer je zelf de leiding neemt over je gedachten en emoties, dan doe je dat met je ik. Mooie voorbeelden hiervan vind je bij Byron Katie en Edith Eger.
Koets
Een metafoor voor de samenwerking van de wezensdelen is de koets.
Het fysieke lichaam is de koets. Als koets alleen, staat hij stil en gebeurt er niet veel.
Het etherlichaam is het paard ervoor. Dat zorgt ervoor dat er wat gaat gebeuren, dat die koets kan gaan rijden.
Het astrale is de koetsier. Die stuurt het paard aan. Die bepaalt de richting en zorgt dat de koets niet van de weg af raakt, doordat er bewustzijn is. Maar de koetsier kan het paard ook afmatten en uitputten.
De passagier in de koets is het IK. Die bepaalt uiteindelijk vanuit het diepe binnenste van die koets waar die heen gaat, wanneer er ergens halt gehouden wordt, wanneer de route wordt aangepast.
Als de passagier de koetsier niet aanstuurt, kan die rare dingen uit gaan halen. Koets en paard zijn dan aan de koetsier over geleverd. Hij kan te lang door rijden waardoor het paard zich verstapt of de koets in een greppel terecht komt en er een wiel af breekt.
Als het goed is, stippelt de passagier een route uit die haalbaar is voor alle partijen. Bij noodweer neemt hij de regie en besluit te stoppen. Hij zorgt dat koetsier en paard op tijd kunnen eten en rusten. Hij grijpt zo nodig in om de voorwaarden te scheppen waaronder paard en wagen en koetsier hun werk goed kunnen doen.
Zo zou het ook bij ons kunnen gaan. We zorgen goed voor ons lichaam door het gedoseerd te gebruiken en uit te laten rusten. We verzorgen onze vitaliteit door goede voeding en voldoende slaap. Rust, reinheid en regelmaat komen hier om de hoek. Voldoende slaap heeft ook met ritme te maken. Behalve van slaap en voeding en ritme laadt ons etherlichaam ook op door de natuur (plant = ether) en door kunst (is vol van scheppingskracht, een soort geconsolideerde vitaliteit). Het astraal lichaam vaart wel bij de afwisseling van inspanning en ontspanning, work hard en play hard. Het IK gedijt wanneer het zijn ding kan doen, wanneer je als mens de rode draad in je leven vindt en daar naar kan leven.
Aukje Kaptein (Arts), Martin Springvloed (Fysiotherapeut)